Howard Goodall(°1958)
Er bestaat sinds 2008 een Warner Classics opname (56'45'') onder productie van de componist zelf.
Hier link naar youtube-afspeellijst met alle nummers.
Diezelfde opname is ook te vinden in iTunes of Spotify.
Direct hieronder een introductiefilmpje (7'24'') waarin componist en uitvoerders aan het woord komen.
En hieronder wordt elk deel apart overlopen
met de teksten en hun Nederlandse vertaling.
Telkens voorzien van een youtube-filmpje van die opname.
Requiem aeternam dona eis, Domine:
et lux perpetua.
Kyrie eleison
Christe eleison
Kyrie eleison
Close now thine eyes and rest secure;
Thy soul is safe enough, thy body sure.
He that loves thee, He that keeps
and guards thee, never slumbers, never sleeps.
The smiling conscience in a sleeping breast
has only peace, has only rest;
the music and the mirth of kings
are all but very discords, when she sings;
Then close thine eyes and rest secure;
No sleep so sweet as thine,
no rest so sure.
Requiem aeternam dona eis, Domine:
et lux perpetua.
Schenk hen eeuwige rust, Heer,
en laat het eeuwig licht op hen schijnen.
Heer ontferm U over ons
Christus ontferm U over ons
Heer ontferm U over ons
Sluit nu je ogen en wees gerust;
je lichaam en ziel zijn veilig;
Hij die van je houdt, Hij die over je waakt
sluimert of slaapt nooit.
Vertrouwen van een rustend gemoed
kent enkel vrede en rust.
Muziek en vertier van koningen
zijn slechts dissonanten, wanneer het in u weerklinkt.
Dus sluit je ogen en wees gerust;
Geen slaap zo zoet als de jouwe,
geen rust zo zeker.
Schenk hen eeuwige rust, Heer,
en laat het eeuwig licht op hen schijnen.
Factum est silentium in coelo.
Et vidi septem illos angelos qui adstant in conspectu Dei,
quibus datae sunt septem tubae.
Et septum angeli, qui habebant septem tubas,
praeparaverunt se ut clangerent.
Primus igitur angelus clanxit,
et facta est grando et ignis, mista sanguine,
projectaque sunt in terram:
et tertia pars arborum exusta est,
et omne gramen viride exustum.
Deinde secundus angelus clanxit,
et quasi mons magnu
igne ardens projectus est in mare:
factaque est tertia pars maris sanguis.
Et mortua est tertia pars
creaturarum quae erant in mari, animantia dico,
et tertia pars navium periit.
Tum angelus tertius clanxit,
et cecidit e coelo stella magna,
ardens velut lampas,
ceciditque in tertiam partem fluminum,
et in fontes aquarum.
Nomen autem stellae dicitur Absinthium:
versa est igitur tertia pars aquarum in absinthium,
et multi homines mortui sunt ex aquis,
quod amarae factae essent.
Deinde quartus angelus clanxit,
et percussa est tertia pars solis,
et tertia pars lunae, et tertia pars stellarum:
ita ut obscuraretur tertia pars eorum,
et diei non luceret pars tertia,
et noctis similiter.
Et vidi, et audivi unum angelum
volantem per medium cœli, dicentem voce magna,
"Vae, vae, vae incolis terrae a reliquis
sonis tubae trium illorum angelorum qui clangent!"
Er was stilte in de hemel.
En ik zag de zeven engelen die voor Gods troon staan;
ze kregen alle zeven een bazuin.
De zeven engelen, ieder met een bazuin,
maakten aanstalten om erop te blazen.
Toen blies de eerste engel op zijn bazuin.
Er kwam hagel en vuur, gemengd met bloed,
en dat werd op de aarde geworpen.
Een derde deel van de aarde brandde af,
evenals een derde deel van de bomen en al het groen.
Vervolgens blies de tweede engel op zijn bazuin.
Iets dat eruitzag als een grote berg,
waar de vlammen uitsloegen, werd in zee gegooid.
Een derde deel van het water werd bloed,
een derde deel van alle
in zee levende wezens ging dood
en een derde deel van de schepen verging.
Toen blies de derde engel op zijn bazuin.
UIt de hemel viel een grote ster,
die zo fel brandde als een fakkel.
Hij viel op een derde deel van de rivieren
en op de waterbronnen.
De naam van de ster is Alsem.
Dat derde deel van het water werd alsem.
Veel mensen stierven door het water,
dat bitter geworden was.
Vervolgens blies de vierde engel op zijn bazuin.
Een derde deel van de zon,
van de maan en van de sterren werd getroffen,
waardoor dat deel verduisterd werd.
Een derde deel van de dag
en ook van de nacht was er dus geen licht.
En ik zag en hoorde een engel
die hoog in de lucht vloog en met luide stem zei:
"Wee, wee, wee de mensen die op aarde leven.
Want dadelijk klinken de bazuinen van de drie engelen
die nog niet geblazen hebben!"
I have to believe
That you still exist
Somewhere,
That you still watch me
Sometimes,
That you still love me
Somehow.
I have to believe
That life has meaning
Somehow,
That I am useful here
Sometimes,
That I make small differences
Somewhere.
I have to believe
That I need to stay here
For some time,
That all this teaches me
Something,
So that I can meet you again
Somewhere.
Ik moet geloven
dat je er nog bent…
ergens,
dat je me nog gadeslaat…
soms,
dat je nog altijd van me houdt…
op een of andere manier.
Ik moet geloven
dat het leven betekenis heeft…
op een of andere manier,
dat ik er toe doe…
soms,
dat ik een verschil maak, hoe klein ook…
ergens.
Ik moet geloven
dat ik hier nodig ben…
voor een tijd,
dat dit alles mij
iets leert,
zodat ik je terug zal zien…
ergens.
Lead, Kindly Light, amid the encircling gloom
Lead Thou me on!
The night is dark, and I am far from home -
Lead Thou me on!
Keep Thou my feet; I do not ask to see
The distant scene - one step enough for me.
I was not ever thus, nor pray’d that Thou
Shouldst lead me on.
I loved to choose and see my path, but now
Lead Thou me on!
I loved the garish day, and, spite of fears,
Pride ruled my will: remember not past years.
So long Thy power hath blest me, sure it still
Will lead me on,
O’er moor and fen, o’er crag and torrent, till
The night is gone;
And with the morn those angel faces smile
Which I have loved long since, and lost awhile.
Leid, vriendelijk licht, temidden van ’t duister dat m’omringt,
leidt Gij mij voort!
De nacht is donker, en ik ben ver van huis -
leidt Gij mij voort!
Richt Gij mijn voet; ik vraag niet om te zien,
de verre einder - één stap volstaat voor mij.
Ik was niet altijd zo, noch bad ik dat Gij
mij voort zoudt leiden;
Ik verkoos mijn eigen weg te banen en te zien, maar nu
leidt Gij mij voort!
Ik verkoos het felle daglicht en, alle vrees ten spijt,
hoogmoed beheerste mijn wil: herinner U niet voorbije tijden.
Zo lang heeft Uw kracht mij gezegend, ze zal me zeker
verder leiden,
door heide en ven, over rots en vloed, totdat
de nacht is heengegaan;
En met de ochtend glimlacht me toe ’t gelaat der engelen
dat ik sinds lang heb liefgehad, en voor een tijd verloor.
Lacrimosa, dies illa
Do not stand at my grave and weep,
I am not there, I do not sleep.
I am a thousand winds that blow,
I am the softly falling snow.
I am the gentle showers of rain,
I am the fields of ripening grain.
I am in the morning hush,
I am in the graceful rush.
Of far-off birds in circling flight.
I am the starshine of the night.
I am in every flower that blooms,
I am in still and empty rooms.
I am the child that yearns to sing,
I am in each lovely thing.
Do not stand at my grave and cry,
I am not there, I did not die.
Die dag zal er geweend worden
Sta niet aan mijn graf te wenen,
Ik ben daar niet, ik slaap daar niet.
Ik ben in duizend winden die waaien,
Ik ben de zacht vallende sneeuw.
Ik ben de zacht neervallende regen,
Ik ben de velden van rijpend graan.
Ik ben in de ochtendstilte,
Ik ben in de gracieuze trek
van zo-verre vogels in cirkelende vlucht.
Ik ben het sterrenlicht in de nacht.
Ik ben in elke bloem die bloeit.
Ik ben in stille en lege kamers.
Ik ben het kind dat verlangt te zingen.
Ik ben in elk lieflijk voorwerp.
Sta niet aan mijn graf te huilen,
Ik ben daar niet. Ik ben niet dood.
Dies irae, dies illa.
Calamitatis et miseriae,
dies magna et amara valde.
In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
the larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie,
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
Die dag, dag van toorn,
van rampspoed en ellende;
die vreselijke en zeer bittere dag.
In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen
tussen de kruisen, rij aan rij,
die onze plek aangeven; en in de lucht
vliegen leeuweriken, nog steeds dapper zingend
ook al hoor je ze nauwelijks te midden het lawaai van wapens.
Wij zijn de doden. Enkele dagen geleden
leefden we nog, voelden de dauw, zagen de zon ondergaan, beminden en werden bemind en nu liggen we
in Vlaanderens velden.
Neem ons gevecht met de vijand weer op:
tot u gooien wij, met falende hand
de toorts; aan u om haar hoog te houden.
Als gij breekt met ons die sterven,
zullen wij niet rusten, ook al groeien klaprozen
in Vlaanderens velden.
Recordare Jesu pie,
Quod sum causa tuae viae,
Ne me perdas illa die. Recordare Jesu pie
Drop, drop, slow tears,
And bathe those beauteous feet
Which brought from Heaven
The news and Prince of Peace.
Cease not, wet eyes,
His mercy to entreat;
To cry for vengeance
Sin doth never cease.
In your deep floods
Drown all my faults and fears;
Nor let His eye see sin,
But through my tears.
Gedenk, lieve Jezus,
dat ik de reden van uw komst ben,
laat mij die dag dan niet verloren gaan.
Val zacht, mijn tranen,
en was die liefelijke voeten
die ons de hemelse boodschap
en Vredesvorst brachten.
Houd niet op, betraande ogen,
om zijn genade af te smeken;
om te roepen om wraak,
de zonde houdt nooit op.
Laat in jullie tranenvloed
al mijn fouten en angsten verdrinken;
laat Hem geen zonde zien,
dan door mijn tranen.
Tum angelus tertius clanxit,
et cecidit e coelo stella magna,
ardens velut lampas,
ceciditque in tertiam partem fluminum,
et in fontes aquarum.
Nomen autem stellae dicitur Absinthium:
versa est igitur tertia pars aquarum in absinthium,
et multi homines mortui sunt ex aquis,
quod amarae factae essent.
Deinde quartus angelus clanxit,
et percussa est tertia pars solis,
et tertia pars lunae, et tertia pars stellarum:
ita ut obscuraretur tertia pars eorum,
et diei non luceret pars tertia,
et noctis similiter.
Et vidi, et audivi unum angelum
volantem per medium cœli, dicentem voce magna,
"Vae, vae, vae incolis terrae a reliquis
sonis tubae trium illorum angelorum qui clangent!"
Toen blies de derde engel op zijn bazuin.
UIt de hemel viel een grote ster,
die zo fel brandde als een fakkel.
Hij viel op een derde deel van de rivieren
en op de waterbronnen.
De naam van de ster is Alsem.
Dat derde deel van het water werd alsem.
Veel mensen stierven door het water,
dat bitter geworden was.
Vervolgens blies de vierde engel op zijn bazuin.
Een derde deel van de zon,
van de maan en van de sterren werd getroffen,
waardoor dat deel verduisterd werd.
Een derde deel van de dag
en ook van de nacht was er dus geen licht.
En ik zag en hoorde een engel
die hoog in de lucht vloog en met luide stem zei:
"Wee, wee, wee de mensen die op aarde leven.
Want dadelijk klinken de bazuinen van de drie engelen
die nog niet geblazen hebben!"
In paradisum deducant te angeli,
in tuo adventu suscipiant te martyres,
et perducant te in civitatem sanctam Jerusalem.
Chorus angelorum te suscipiat,
et cum Lazaro quondam paupere
aeternam habeas requiem.
Lux aeterna luceat eis, Domine,
Cum sanctis tuis in aeternum,
quia pius es.
Requiem aeternam dona eis,
Domine, et lux perpetua luceat eis.
Libera me, Domine, de morte aeterna,
in die illa tremenda,
quando coeli movendi sunt et terra.
Recordare Jesu pie,
Quod sum causa tuae viae,
Ne me perdas illa die.
Lead, Kindly Light, amid the encircling gloom
Lead Thou me on!
The night is dark, and I am far from home -
Lead Thou me on!
Keep Thou my feet; I do not ask to see
The distant scene - one step enough for me.
So long Thy power hath blest me, sure it still
Will lead me on,
O’er moor and fen, o’er crag and torrent, till
The night is gone;
And with the morn those angel faces smile
Which I have loved long since, and lost awhile.
Do not stand at my grave and weep,
I am not there.
No rest so sure
One step enough for me
Requiem aeternam dona eis, Domine:
et lux perpetua.
Ten paradijze geleiden u de engelen
dat bij uw aankomst u de martelaren mogen begroeten,
zij geleiden u tot in de hemelse stad Jeruzalem.
Moge het koor der engelen u met vreugde ontvangen.
En als Lazarus, de arme van weleer,
zult gij voor eeuwig in het land van vrede zijn.
Moge eeuwig licht op hen schijnen, Heer:
voor eeuwig en altijd in het gezelschap van uw heiligen
want Gij zijt genadig.
Schenk hen eeuwige rust, Heer,
en laat het eeuwig licht op hen schijnen.
Bevrijd mij, Heer, van de eeuwige dood
op die verschrikkelijke dag,
wanneer hemel en aarde zullen wankelen.
Gedenk, lieve Jezus,
dat ik de reden van uw komst ben,
laat mij die dag dan niet verloren gaan.
Leid, vriendelijk licht, temidden van ’t duister dat m’omringt,
leid Gij mij voort!
De nacht is donker, en ik ben ver van huis -
leid Gij mij voort!
Richt Gij mijn voet; ik vraag niet om te zien,
de verre einder - één stap volstaat voor mij.
Zo lang heeft Uw macht mij gezegend, ze zal me zeker
verder leiden,
door heide en ven, over rots en vloed, totdat
de nacht is heengegaan;
En met de ochtend glimlacht me toe ’t gelaat der engelen
dat ik sinds lang heb liefgehad, en voor een tijd verloor.
Sta niet aan mijn graf te wenen,
ik ben daar niet.
Geen rust zo zeker
Eén stap volstaat voor mij
Schenk hen eeuwige rust, Heer,
en laat het eeuwig licht op hen schijnen.